.......... .... |
opus 10 De gitaarsuite is een duet voor klassieke gitaar en acoustische basgitaar. Voor een correcte uitvoering zijn dus tien snaren vereist, zes voor de solopartij en vier voor de bas. De voorloper van alle tokkelinstrumenten is de muziekboog uit de Vroege Oudheid, een eensnarig instrument gelijkend op de minst schuldige helft van het duet voor pijl-en-boog. Ambitieuze muziekanten die de suite uitvoeringstechnisch te weinig uitdagend vinden kunnen zich verenigen in een tienkoppig ensemble. Gewapend met de eensnarige muziekboog kunnen zij aldus de suite toch nog tot ieders tevredenheid ten gehore brengen. Om op deze wijze een vloeiende melodielijn te reproduceren is een heidense klus, maar het is te doen. |
.... |
|
.... | |||||||||||||
|
. . |
||||||||||||||||
.. Deel 1 .. Deel 2 .. Deel 3 .. Deel 4 |
.. Deel 5 .. Deel 6 .. Deel 7 |
||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||